Opdrachten thuis

WEEK 2:

WEEK 3:

positieve emoties

  • Blij
  • Rustig
  • Veilig
  • Vertrouwd
  • Geaccepteerd
  • Geliefd
  • Ontspannen
  • Vredig
  • Energiek
  • Vrolijk
  • Enthousiast
  • Tevreden
  • Sterk
  • Zelfverzekerd
  • Onbezorgd
  • Verbonden
  • Comfortabel
  • Competent
  • Behaaglijk
  • Dankbaar
  • Trots
  • Waardevol
  • Plezierig
  • Hoopvol

negatieve emoties

  • Boos
  • Verlegen
  • Gespannen
  • Verdrietig
  • Zwak
  • Bedreigd
  • Bang
  • Jaloers
  • Paniekerig
  • Gejaagd
  • Ontevreden
  • Onzeker
  • Schaamtevol
  • Gekwetst
  • Gebruikt
  • Verraden
  • Afgewezen
  • Benauwd
  • Woedend
  • Gefrustreerd
  • Vernederd
  • Vijandig
  • Afhankelijk
  • Verloren
  • Ongeduldig
  • Verveeld
  • Nutteloos